Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna keerden wij ons, en reisden naar de woestijn, [1]den weg van de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en wij togen om het gebergte [2]Seir, vele dagen. 1. Dat is, weder terug naar de Rode zee, die zij, uit Egypte trekkende, gepasseerd waren. 2. Sommige kaarten stellen nevens het gebergte Seir, of der Edomieten, waarin zij eigenlijk woonden, liggende langs de zuidelijke grenzen van Kanaan, nog een ander gebergte van de Rode zee af, strekkende naar het eigenlijk gebergte van Edom, en ook genoemd het gebergte Seir en der Amorieten, omdat men langs hetzelve toog naar de Edomieten en Amorieten, bij hetwelk de Israelieten, weder terugtrekkende naar de Rode zee, lang gereisd hebben, totdat God hun bevolen heeft wederom te keren naar het noorden, voorbij het land der Edomieten en zo voorts naar het land der Moabieten. De lezer kan vergelijken vs.3,4,8.